Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Israel, hun vader, tot hen: [13]Is het nu alzo, zo doet dit; neemt van het [14]loffelijkste dezes lands in uwe vaten, en brengt dien man een geschenk henen af: een weinig [15]balsem, en een weinig honig, specerijen en mirre, [16]terpentijnnoten en amandelen. 13. Alsof hij zeide: Is de zaak aldus gesteld, laat het dan geschieden in Gods naam. 14. Wat om de grote waarde zeer geprezen en vermaard was. Sommigen houden het voor een zeer uitnemend gewas en vruchten, die van de bomen afgesneden werden. 15. Zie van deze en van enige volgende specerijen, boven, hfdst.37 vs.25. 16. Anders, pijnappelnoten, of, hazelnoten.